Selecteer een pagina

De zonnestralen hadden van dit blog af moeten spatten; vrolijkheid, blijheid en warmte. Oude vriendinnen bij elkaar, lachend, lollend en mooie herinneringen ophalend. Van een uitstapje naar de Pico del Teide tot aan een boottochtje om dolfijnen te spotten. Van de tapas naar een paella en van een Cortado naar una copa (of twee 😜) de vino. Maar het liep onverwacht totaal anders. Dit verhaal is niet geschreven vanuit een zonovergoten Tenerife, maar vanuit het Verpleeghuis in Alblasserdam. En dat is nog niet alles, want de week begon met een enorme uitglijder. Pijn, hulpeloosheid en veel verdriet. Tja, soms zit het leven mee en soms zit het tegen. Ik was ervan overtuigd dat 2024 mijn jaar zou worden, maar januari heeft wat mij betreft al wat steekjes laten vallen en een hele valse start gemaakt.

Geen zon, strand en zee, maar ziekenhuis en verpleeghuis.

Een beetje zorgelijk was de toestand van mijn lieve moeder wel te noemen, toen Lynn en ik afgelopen zondag bij haar op visite gingen. Ze lag ziekjes op bed als een klein hoopje mens tussen de witte lakens. Ze was duidelijk niet oké, had koorts en hoestte behoorlijk. Toch dronk ze wel en at ze het fruit dat we haar op een vorkje aanboden. Omdat de zondag hier een rustdag is, werd de dienstdoende spoedarts uit de regio opgeroepen en zij constateerde, na een lichamelijk onderzoek, een beginnende longontsteking. Hmmm, dat klinkt nooit goed, vooral niet voor mensen op leeftijd en al helemaal niet in haar situatie. ‘Kan ze hier van herstellen?‘, vroeg ik met mijn reisje naar Tenerife in het vooruitzicht. Het antwoord was ‘Ja, dat kan zeker, maar het zou ook zomaar de verkeerde kant op kunnen gaan.‘ Stil en ietwat beduusd lieten we haar achter. Het was afwachten hoe zij op de antibiotica zou reageren.

Had ik het maar niet gedaan…

Die avond om 23.50 uur wilde ik de was op zolder nog even opruimen. Een beetje een gekke tijd misschien, maar het kon maar gedaan zijn. Met een volle mand sprong ik tree voor tree naar boven, de mand steeds een treetje hoger zettend. Je zult vast denken, dat is gekkenwerk, maar dat is gewoon mijn routine en gaat (meestal) prima. Boven gooide ik eerst het gewassen beddengoed in een prop richting het wasrek. Daarna wilde ik op Sven zijn kamer de badjas van het bed pakken en precies daar ging het finaal mis. Wat er precies gebeurde kan ik niet eens na vertellen, maar ik ging keihard onderuit. Waarschijnlijk verloor ik de balans en gleed ik uit. Voor ik het wist kwam ik vol, maar dan ook echt vol met mijn hele gewicht op het ingezette zitbot (van het geamputeerde been) op de grond. BAM! Een helse stekende pijn volgde. Oef dit was foute boel, het voelde niet oké. Daar lag ik dan languit op de grond en ik kon me niet bewegen. Werkelijk mijn hele rechterbeen deed pijn, bizar want die is er al vijf jaar niet meer. Ik schreeuwde het uit, maar werd natuurlijk door niemand gehoord…

Precies waar ik zo bang voor was gebeurde.

Hulpeloos lag ik op de koude grond. Ik denk dat ik er wel een half uur heb gelegen. God, wat heb ik me daar kut, zielig en eenzaam gevoeld. Tranen stroomden over mijn wangen tot het besef kwam dat ik geen hulptroepen hoefde te verwachten en toch echt zelf in actie moest komen. Ik sprak mezelf moed in. ‘Kom op Ils, je MOET naar beneden zien te komen.’ In elk geval een etage lager, want mijn telefoon had ik op bed gelegd. Met pijn en moeite wist ik de trap te bereiken en naar beneden te gaan. Even later liet ik mij totaal overstuur op bed vallen. Ik verging van de pijn, maar ja, de pijnstillers lagen beneden in de keukenla. 😯 Ik pakte mijn mobiel en belde verschillende nummers om hulp te vragen. Helaas zonder gehoor, wat heel begrijpelijk was, want het was inmiddels middernacht. Iedereen lag al lang op één oor. Natuurlijk had ik de huisartsenpost of 112 moeten bellen, maar dat vond ik zelf wat overdreven. Het was pijnlijk, maar zeker geen kwestie van leven of dood. Ik besloot de vader van mijn kinderen een appje te sturen, omdat ik weet dat hij altijd vroeg wakker is en op zijn telefoon kijkt.

‘Ik ben hard gevallen, misschien morgenochtend ff checken of ik oké ben‘.

Die nacht heb ik van de pijn geen oog dicht gedaan. Om half vijf zag ik dat Frank online was en appte snel ‘Heb pijn!’. Even later zat ik huilend aan telefoon en gooide mijn noodkreet eruit: ‘Help!’ Tegen half zes kon ik eindelijk mijn verhaal en tranen kwijt en de nodige pijnstillers innemen. Daarna viel ik in een diepe slaap. Halverwege de ochtend stond de buuf ineens naast mijn bed, omdat ze de gemiste oproep had gezien en een donkerbruin vermoeden had dat er wat loos was. Nou dat was een understatement… 😉

Einde van de ochtend werd de schade opgemaakt.

Mijn onderkant was donker blauw/ paars en mijn ‘rechterbeen’ die er dus niet meer is, voelde gebroken. Nadat ik de huisarts gesproken had en een verwijzing voor het ziekenhuis had ontvangen, reden we naar het Spaarne Gasthuis locatie Zuid. We meldden ons bij de afdeling Radiologie en mochten in de volle wachtkamer plaatsnemen. Wachten en wachten. Iedereen leek voor te gaan, terwijl ik amper kon zitten. Gelukkig kwam ik uiteindelijk aan de beurt. De verpleegster was erg lief en hielp mij op de röntgentafel. De foto’s waren snel gemaakt en ik mocht in de gang wachten voor de uitslag. Met vier man sterk stonden ze de unieke beelden te bekijken. Ja, zo’n bijzondere constructie als de mijne zien ze ook niet elke dag.

‘Helaas zien we toch een breukje in het zitbot, net boven de schroef.’

De diagnose loog er niet om. Een botbreuk. Ik begon te huilen, gadverdamme daar zat ik helemaal niet op te wachten. ‘We brengen je naar de afdeling chirurgie, om een ervaren arts er naar te laten kijken.’ Zelf rollen kon ik niet, omdat er dan druk op mijn onderkant kwam, dus liet ik me duwen. Aangekomen bij de volgende wachtkamer mochten we opnieuw in de wacht, maar nu met koffie, die overigens niet te drinken was. De chirurg had de beelden bekeken en durfde het waarschijnlijk niet aan om er iets van te vinden en verwees ons door naar de artsen van de Spoedeisende Hulp. Wij werden naar de derde wachtkamer gebracht. Opnieuw werden alle gegevens opgevraagd. Voornamen, geboortedatum en adresgegevens.

‘Wat bent u van elkaar?’ Eh… exen.

Het blijft onwennig geen partners meer te zijn. Zijn we ruim een jaar uit elkaar, staan we nog samen in het ziekenhuis. Gek en vertrouwd tegelijk. Deze wachtkamer was zo goed als leeg, maar toch moesten we wachten… Even later werden we opgehaald, mocht ik eindelijk op bed gaan liggen (zitten is een ramp), mijn verhaal doen en volgde er een lichamelijk onderzoek. Niet alleen mijn rechterbeen voelde gebroken, ook mijn linkerknie was verdraaid en een teen gekneusd. Je kon trouwens onmogelijk om de plek heen waarop ik gevallen was. Deze was inmiddels bijna zwart. Au! 🥴 De verpleegkundige ging met de arts overleggen wat te doen. Ze wilden een CT-scan maken om te zien hoe het breukje liep en of er meer kapot was. Dus…het wachten was nu op de oproep voor de scan.

Toen ik eenmaal voor de deur van de scan-ruimte zat te wachten, heb ik huilend al mijn leed bij de verpleegster eruit gegooid.

En dat was nogal wat. Binnen een paar minuten had ik haar verteld dat ik drie keer kanker had gehad, mijn halve schilklier was verwijderd na het aantreffen van verdachte cellen, mijn volledige been was geamputeerd, mijn dementerende moeder longontsteking had, ik mijn reisje naar Tenerife waar ik zo naar uitkeek voorbij moest laten gaan en de man die bij mij was, niet meer mijn partner maar mijn ex was. Arme vrouw! 🤭 Ze was duidelijk geraakt en regelde meteen een goed bed voor de tijd dat ik moest blijven. Lief! Het wachten op de uitslag leek uren te duren, maar bleef ongewijzigd. Een breukje net boven de schroef (duh!), waar ze niets aan kunnen doen. Nee, dat valt niet te gipsen, het zal met de tijd moeten genezen. Met een controle afspraak op zak, mocht ik het ziekenhuis verlaten. De vakantie naar Tenerife zat nog altijd in mijn hoofd, jeetje, wat had ik daar naar uitgekeken. Ik wist natuurlijk ook wel dat ik zo niet kon reizen. Ik kan niet eens fatsoenlijk op een stoel zitten, laat staan ruim vier uur in een vliegtuig doorbrengen. Toch probeerde ik me ertegen te verzetten. Ik wilde het nog niet accepteren…

Mama

Loslaten is l(i)ef hebben. ❤️

Frank bracht me vanuit het ziekenhuis terug naar huis, waar dochterlief heerlijke kaasfondue had klaargemaakt. Dat was fijn thuiskomen! Daarna moest ik van zuster Lynn snel naar bed, hielp ze mij naar boven en zorgde ze voor een kopje thee, pijnstillers en een glaasje water. Ik was kapot en zakte met de tv aan in een diepe slaap. Sven zou thuis komen slapen, zodat ik niet alleen hoefde te zijn en kwam later op de avond even checken hoe het met me ging. Die nacht heb ik goed geslapen. In de ochtend werd ik verwend met koffie en beschuit met aardbeitjes op bed. Heerlijk! De rust was echter van korte duur. Zus belde. Het ging niet goed met mama. Die maandag was ze wel wat bijgetrokken en leek ze op te knappen, maar nu ging het bergafwaarts.

‘Ils, ik denk als je nu niet komt, dat je later spijt krijgt’, appte Manja.

Hoe vervelend ook voor jou in deze situatie, mama is erg ziek, ik denk dat je deze kant op moet komen‘. Lynn was die ochtend al vroeg met haar vader richting oma vertrokken, Sven en ik hadden nog wat dingen te regelen en besloten na de lunch te gaan rijden. Ik was nog niet eens bekomen van de schrik van de val of de volgende rollercoaster diende zich alweer aan. Het universum had de knoop voor mij al lang doorgehakt. Het was overduidelijk niet de bedoeling dat ik op vakantie zou gaan. Ik ben tenslotte niet voor niks gevallen. Het mocht niet zo zijn. Het reisje naar Tenerife werd een reisje naar Alblasserdam. Niet dat ik een keuze had, maar ik kon er niet meer omheen, ik moest de vlucht annuleren en de meiden op Tenerife laten weten dat ons samenzijn, waar we zo naar uitkeken, niet door kon gaan. Of tenminste niet met mij erbij. Mama had ons nodig voor haar laatste levensfase.

Je mag blijven slapen hoor!

Dat heeft ons mam haar hele leven geroepen en we hebben daar altijd dankbaar gebruik van gemaakt. Vroeger in Oisterwijk, later logeerpartijtjes met de kids in Galder en Breda. Zelfs in het verpleeghuis zei ze vaak ‘Je mag blijven slapen hoor!’ We hebben het nooit gedaan, behalve nu. ‘Lynn en ik komen logeren mam en we blijven net zo lang als dat jij nodig hebt om dit leven los te laten’. Inmiddels gaan we de vierde nacht in. De kamer van mama is omgetoverd tot een veilige en huiselijke plek waar we samen 24/7 over haar waken, herinneringen ophalen, lachen en huilen, foto’s kijken, muziek luisteren, een spelletje doen en stil zijn. Iets houdt haar nog tegen. Wij maken vrij baan om in liefde los te laten. Mama bepaalt wanneer ze er klaar voor is. Alles is goed.

Spreuk van de dag

Lieve mam,
Wij laten je gaan en houden je vast.
Voor altijd in ons hart.
 ❤️