Selecteer een pagina

Lief been,

Het is vandaag precies twee jaar geleden,
dat ik afscheid van je heb moeten nemen.
We hebben er alles aan gedaan om je te redden,
maar dat mocht niet baten, je was te ziek.
Een echte keuze had ik niet.
Om te overleven moesten we de kanker in zijn geheel elimineren.
En jou, mijn lieve been, offeren.
Jou verliezen viel mij zwaar. En nog.
Je hebt een groot gat geslagen.
Een leegte achtergelaten.
Wat een gemis en een groot verdriet.
Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan je denk.
Ik mis je elke seconde, met elke vezel in mijn lijf.
Met heel mijn hart.
Ik voel je aanwezigheid elk uur van de dag.
Zo bizar, want ik zie je niet.
Ik heb zelfs het gevoel dat ik op je kan steunen.
Dat is heel verwarrend, want je bent er niet.
Ik ben dankbaar dat jij mij bijna 49 jaar hebt gedragen.
Mij overal hebt gebracht waar ik wilde zijn.
We hebben samen zoveel beleefd.
Kilometers gewandeld en gefietst.
We hebben gesport en gedanst.
Gewerkt en vakantie gevierd.
Samen zijn we in het huwelijksbootje gestapt.
En samen hebben we
de mooiste kinderen gedragen.
Gelukkig kunnen zij nu op eigen benen staan.
Al die mooie herinneringen koester ik.
Wat was het leven mooi, vanzelfsprekend en ongecompliceerd.
Nu ben ik zoekende naar een nieuwe balans.
Steeds weer.
Toch beloof je lief been, alles uit het leven te halen.
Het komt goed, daar ben ik van overtuigd.
Maar weet, dat ik je enorm mis en je never nooit vergeet.

Liefs, jouw Ilse2.0 ❤️

Maandag 1 oktober 2018

Ik staar voor me uit. In gedachten ga ik terug in de tijd, terug naar 1 oktober 2018, de zwartste dag uit mijn leven. De avond voorafgaand aan de grote operatie heb ik nauwelijks geslapen. Niet gek, als je weet wat mij te wachten stond. Om zes uur in de ochtend stapten wij met z’n viertjes stilzwijgend de auto in, omdat ik mij om zeven uur moest melden op de afdeling orthopedie van het LUMC. Van de autorit herinner ik mij niet veel, ik was totaal verzonken in gedachten. God, wat was ik bang. Ik keek naar boven en schreeuwde in mijn hoofd: ‘Alsjeblieft, help mij door deze dag heen. Zorg dat ik weer wakker word, ik wil niet dood. Nog lang niet.

Laatste stappen

Op de parkeerplaats stapten wij uit. Heel bewust zette ik mijn laatste stappen naar het ziekenhuis, wetende dat het aan het eind van de dag allemaal anders zou zijn. Echt alles. Boven op de afdeling kreeg ik een kamer en bed toegewezen. De voorbereidingen werden gestart. Er moest voor de zoveelste keer een uitgebreide vragenlijst ingevuld worden, ik kreeg een operatiekleed aan, er werd bloed geprikt en het ergste van alles was dat er een pijl op mijn rechterbeen getekend werd met een dikke stift. Mijn behandeld arts kwam nog even langs en verzekerde mij dat hij goed geslapen had en fit was voor de operatie. Dat vond ik heel belangrijk en fijn om te horen. Stel dat hij de avond tevoren doorgehaald en teveel gedronken had? Er werden wat flauwe grapjes gemaakt, om de lucht een beetje te klaren, maar dat hielp niet echt.

OK

Het was tijd, de OK had gebeld dat ik naar beneden mocht komen. Daar gingen we door de gangen, stil en elkaars handen vasthoudend. Verdrietige en natte ogen van het huilen. Voor de deur van de OK namen we afscheid en zeiden we hoeveel we van elkaar hielden. Daarna werd ik weggereden, mijn gezin stilletjes achterlatend. Tranen stroomden over mijn wangen. De verpleging ving mij liefdevol op en begonnen met de grote voorbereiding. Infuus prikken, de hartslagmeter werd aangesloten op de monitor en ik kreeg wat kalmerende middelen. Na een tijdje werd ik opgehaald en door de lange gangen richting de operatiekamer gereden. Het was koud. Een heel team stond voor mij klaar. Ik lag te trillen als een rietje. Een van de verplegers ontfermde zich over mij, haalde haar hand door mijn haar en sprak troostende woorden. Dat was fijn. De briefing vond plaats terwijl ik volledig bij kennis was. Het moment was daar, ik mocht een mooie droom uitkiezen en werd in een diepe slaap gebracht…

Paniek

Toen ik beetje bij beetje bij bewustzijn kwam, voelde ik iets in mijn keel. Het bleek een buis in mijn luchtpijp te zijn, die aangesloten was op een beademingstoestel. Een vreselijk naar gevoel en ik kreeg geen lucht. Ik probeerde mijn handen naar mijn mond te bewegen, maar dat lukte niet. Ik raakte volledig in paniek. Naast mij zat een verpleegster die met de monitor bezig was. Ze keek naar mij en zei dat ik rustig moest blijven. ‘Adem in en weer uit.‘ Rustig blijven? Ik lag te stikken! En had het gevoel dat ik dood ging. De angst spoot uit mijn ogen. ‘Help me dan!’, schoot het door mijn hoofd. Praten kon ik niet. Gelukkig zag de vrouw uiteindelijk in dat het niet goed ging en zei dat ze een arts ging halen. Even werd ik alleen gelaten. Ik was doodsbang. Een arts kwam bij me en haalde tot mijn grote opluchting de intubeerbuis uit mijn strot. Lucht…!! Daarna viel ik weer weg. Blijkbaar zijn Frank, Sven en Lynn die avond nog bij mij geweest, dat was voor hen een verschrikkelijk ervaring, want ik was bijna onherkenbaar.

Onomkeerbaar

Het eerste wat ik dacht toen ik wakker werd uit de narcose van ruim elf uur, was ‘het is onomkeerbaar, mijn been komt nooit meer terug’. De verpleegster zag dat ik bijkwam en vroeg hoe ik mij voelde. Ik had geen idee, wat ik wel en niet voelde, maar mijn keel deed enorm veel pijn. Niet veel later kreeg ik een waterijsje. Een knijpijsje, je kent dat wel. Het was het lekkerste ijsje wat ik ooit gegeten heb. Het was koud en zoet en verzachtte mijn keel. Heerlijk. Na een nacht op de medium care, mocht ik naar de gewone verkoeverkamer. Daar kwam mijn arts mij vertellen hoe de amputatie verlopen was. De operatie was geslaagd en mijn volledige rechterbeen, heup en bekken was geamputeerd. Er hadden zich twee zeer kritieke momenten voorgedaan, waarbij een bloedvat was gesprongen in het gebied waar ik in 2017 bestraald was. Door dit alles had ik ruim vier liter bloed verloren en  dus een bloedtransfusie ondergaan. Het klonk heel heftig allemaal, maar beseffen deed ik het niet.
De volgende ochtend mocht ik naar de afdeling en kreeg ik een kamer voor mij alleen. Dat was heel fijn, want ik kon er niets bij hebben. Ik had letterlijk en figuurlijk rust nodig om bij te komen en te herstellen. Het mooiste moment was dat mijn gezin de kamer binnen kwam lopen en ik hen eindelijk weer in mijn armen kon sluiten.
Ik ben er nog! Ik leef!!