Selecteer een pagina

Daar lag ik dan met mijn fiets en hond op de grond tussen de auto’s van de buren…

Vraag me niet hoe, maar het gebeurde. De kinderen waren de deur uit, dus het was aan mij om een ‘avondwandelingetje’ met Sim te maken. En nee, ik ben niet zomaar de deur uit, dat vraagt altijd wat voorbereiding voordat ik daadwerkelijk buiten sta. Eh zit. ????????‍???? Eerst onze lazy Lab uit zijn warme nestje trekken, halsband om, hulpjasje aan, riem vastmaken aan de rolstoel, krukken achterop voor het geval dat ik ze onderweg nodig heb, want ‘je weet maar nooit’ (nu niet ????), lampjes van de hond en rolstoel aan, sleutel en telefoon mee. Oh ja en een zakje koekjes om de nodige verleidingen onderweg te kunnen weerstaan. Buiten koppelde ik mijn bike aan, terwijl Sim in de voortuin zat toe te kijken. Daarna wikkelde ik de riem om het aankoppelstuk van de fiets, voor extra veiligheid en zei opgewekt ‘Naast Simmie!’. En dat deed hij braaf, zodat ik hem kon aanlijnen.

Stomme stoeprand! ????

Eigenlijk heb ik een hekel aan stoepranden, omdat ze vaak te hoog zijn en ik regelmatig dreig om te vallen als ik hem verkeerd neem. Toch besloot ik nu om de hoge stoeprand – in het pikkedonker – tussen de auto’s van de buren af te gaan, omdat ik voor de verlaagde versie mijn hele fiets met hond moest draaien en dat vond ik teveel gedoe. Stom en ondoordacht, ik weet het. Sim liep rechts van mij, maar het ging meteen mis. De wielen gingen scheef en omdat ik geen gewicht aan de voor- en rechterkant heb, kukelde ik met mijn hele hebben en houden om. Van het trottoir op straat. Zo op mijn rechterkant. De amputatiekant. Bam. Au! G*dgloeiende!! Daar lag ik, mijn linkerbeen onder de fiets en mijn hoofd bijna tegen de trekhaak van de auto. Sim keek me verbaasd aan. ‘Wat doet het vrouwtje gek!’

Enorm geschrokken vroeg ik me af hoe ik eraan toe was. Kon ik alles nog bewegen, had ik iets gebroken en was mijn fiets nog heel?

Terwijl ik hulpeloos onder mijn fiets lag, bedacht ik wat ik moest doen. Niemand had het zien of horen gebeuren. Van de ene kant was dat fijn, want zo wil je niet gezien worden, maar aan de andere kant wil je wel geholpen worden. Dubbel dus, maar nee, er was geen kip op straat. Zal ik hulp roepen, de buuf bellen of wachten totdat iemand voorbij komt?????????‍♀️ Wat voelde ik mij klein. En invalide. Daar zo languit op straat. Ik probeerde de schade aan mijn lijf op te maken. Ik ben als de dood om mijn linker heup of een arm te breken, maar gelukkig leek het mee te vallen. Heel hard was ik niet gevallen, wel ongelukkig. Ik moest het eerst zelf proberen. ‘Kom op Ils, sta op!‘ sprak ik mezelf toe. Ik wurmde mijn linkerbeen onder de fiets en rolstoel uit en probeerde overeind te komen. Na een paar pogingen lukte het en stond ik te trillen op mijn ene been.

De schrik zat er goed in.

Nu moest ik mijn stoel en bike nog terug op hun wielen zetten, maar dat gevaarte is best heel zwaar. Wankel probeerde ik uit alle macht mijn materieel weer staande te krijgen. Het kostte de nodige krachtsinspanning, maar het lukte. Godzijdank. Ik checkte de fiets of alles nog heel was en het leek erop dat het goed was afgelopen. Voorzichtig sprong ik weer op mijn fiets, om alsnog het rondje met de hond te maken. Het klinkt misschien gek, maar het voelde of mijn geamputeerde been, mijn spookbeen dus, zwaar gekneusd was. Hoe dan? Zucht. Alles deed zeer, maar ik had een taak; Sim moest ‘geleegd’ worden!

Gaat het wel?‘ Eh… nee, dacht ik, maar dat zei ik niet.

Een stukje verderop in de straat liepen een paar bekende dames voorbij, waarop ik met een knipoog vroeg waar ze waren toen ik ze nodig had. Kort vertelde ik van de valpartij, maar toen ze lief en bezorgd vroegen hoe het ging en of ze wat voor me konden doen, brak ik. Ik probeerde de waterlanders tegen te houden, maar zodra zij uit beeld verdwenen waren, moest ik keihard huilen. Tranen rolden over mijn wangen. Doodongelukkig, gefrustreerd en vol zelfmedelijden vervloekte ik mijn beperking, de rolstoel, de handbike en alles wat er de afgelopen tijd gebeurd is.

Ik loop zo langs je huis, kan ik iets voor je betekenen?‘ appte één van de dames die ik was tegengekomen.

Het rondje heb ik afgemaakt, maar wat was ik blij dat ik veilig thuis was. Ik droogde mijn tranen en dronk een glaasje water. Even later stond Priscilla voor de deur, de lieverd, om toch even te checken of ik oké was. En…daar ging ik weer, tranen met tuiten. De schrik, mijn frustratie en het verdriet over de relatiebreuk kwamen eruit. Ach, je kunt het maar kwijt zijn. Gelukkig vond ik een luisterend oor en een schouder om op uit te huilen en wist zij mij ook weer aan het lachen te maken. En door…

Pech

Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?

Stijf en met pijn in mijn onderrug stond ik de volgende ochtend op. Het oncologisch zwemmen werd op het laatste moment afgezegd, wat ik erg jammer vond, omdat mijn lijf wel een warm badje kon gebruiken. Goed, dan maar lekker met de hond naar buiten. Ik tuigde alles weer op en toen ik met mijn aangekoppelde handbike via de steeg wilde vertrekken, deed mijn fiets het niet. Ik draaide met de ‘handtrappers’ in de rondte, maar er gebeurde niets. Ik sloeg lucht en kwam geen millimeter vooruit. Kak! De ketting lag eraf. Waarschijnlijk was er bij de valpartij, toch iets mis gegaan, waardoor ik nu met het volgende probleem zat. Terug naar binnen kon niet, want onze lieve harige vriend wilde graag toiletteren. Er zat niets anders op, om mezelf dan maar vooruit te duwen met de hoepels van de rolstoel. De bike afkoppelen was geen optie, want dan ben ik minder stabiel en laat Sim mij uit in plaats van andersom, als je begrijpt wat ik bedoel, haha. ????

Geen buurman op straat te zien.

Het plan was om de eerste beste buurman te tackelen, maar dat liep op niks uit. Er was namelijk geen buur te bekennen. Een grote ronde zat er dus niet in. Gelukkig deed Sim wat hij moest doen en konden we snel weer terug naar huis. In mijn hoofd ontstond er een dilemma; zal ik Frank bellen om mijn fiets te maken of op ga ik op zoek naar een andere helpende hand. Nee, ik moet en wil een zelfstandige vrouw worden toch?! Laat ik Kersten Hulpmiddelen bellen, daar zijn ze tenslotte voor! Zo gezegd, zo gedaan. Helaas, mijn melding kwam niet in aanmerking voor de spoedlijst, ik zou worden terug gebeld door de afdeling planning voor het maken van een afspraak. Daarbij werd verteld dat ik rekening moest houden met de nodige wachttijd. En dan heb ik het over dagen, weken. Duh! ???? ‘Dat kan niet, ik doe alles met dat ding en heb een hond die uit moet. Ik kan helemaal niet zonder!‘ Daar hadden zij geen boodschap aan. Met een sorry en ‘het is niet anders’, rondde ze het gesprek af. En daar kon ik het meedoen. Ik wacht nog altijd op dat ene belletje…

De reddende engel.

Eind van de middag kwam Sven thuis en ja, ik brak weer toen ik hem vertelde dat ik was gevallen en dat mijn fiets ook nog stuk was. Huilebalk dat ik ben. Josefien, de vriendin van zoonlief, zei dat ze wel wilde kijken of ze het probleem kon oplossen. De reddende engel was dus dichterbij dan gedacht. ???? Terwijl zij probeerde de ketting er opnieuw op te leggen, kwam er een buurman aanlopen (nu wel ????), die zo vriendelijk was even te helpen. Het ging niet heel makkelijk, omdat de kettingkast wat moeilijk bereikbaar was, maar binnen een paar minuten was de klus geklaard. Zij hadden zwarte handen van het smeer, maar ik was dankbaar en dolblij dat ik weer ‘mobiel’ was!

Paniek

Knobbeltje. ????

Nadat we samen met de buuf voetbal hadden zitten kijken (een saaie pot, weliswaar met winst ????), heerlijk Tajine (stoofpot) hadden gegeten en iedereen de deur uit was, voelde ik ineens een knobbeltje op mijn linkerschouder. Nooit eerder gevoeld of gezien. Het was hard en deed pijn als ik erop drukte. Mijn hart ging sneller kloppen en het bloed steeg naar mijn hoofd. Ik kleurde rood van schrik. Wat is dit nu weer? Angstig bedacht ik wat het kon zijn, maar rationeel nadenken lukte niet meer. Toen Lynn thuiskwam vroeg ik de aanstaande verpleegkundige even naar mijn schouder te kijken. Ze kon niet om het knobbeltje heen. Het was er echt en voelde dat het keihard was en aan het bot vast zat. Gadverdamme!

De conclusie was om meteen de volgende dag de huisarts te bellen.

Om negen uur hing ik aan de lijn met een voor mij onbekende assistente en liet mij afwimpelen met een afspraak op de vrijdag. De agenda van de huisarts zat bomvol en eerder was er geen plek. Ik hing ontevreden op. Een paniekerig gevoel overviel mij, wat als…. ???? Boeien, ik bel nog een keer, dacht ik. Het gaat om mijn gezondheid, mijn zorgen na drie botkanker zijn gegrond toch? En anders zou ik weer twee nachten niet slapen. Gelukkig kreeg ik nu een bekende assistente aan de lijn, die mij en mijn geschiedenis kende. Ik legde uit waarom ik echt niet tot vrijdag wilde wachten. Zij begreep het volkomen en zorgde ervoor dat ik woensdagmiddag om vier terecht kon. Fijn!

‘Doet dit pijn?’ vroeg de huisarts drukkend op het knobbeltje.

Au! Eh ja!‘ Kort vertelde ik voor de zekerheid dat ik de dag ervoor was gevallen – al ben ik ervan overtuigd dat dit niets met elkaar te maken heeft – en dat ik niet op mijn linkerkant, maar op mijn rechterzijde terecht was gekomen. Natuurlijk uitte ik ook direct mijn angst voor botkanker, maar gelukkig begreep hij maar al te goed dat ik daar bezorgd over was. De arts onderzocht de schouder, pakte een ‘demo schoudergewricht’ en legde uit wat hij dacht dat het was. Het is aannemelijk dat de banden van mijn schouder door de val zijn beschadigd, waardoor het sleutelbeenbot omhoog is geschoten en de knobbel of bobbel veroorzaakte. Om te weten of hij een goede diagnose stelde, wilde hij ter controle een röntgenfoto laten maken. ‘Als je voor half vijf bij het Spaarne Gasthuis kan zijn, heb je morgen de uitslag‘ zei hij. Daar had ik wel oren naar. Hoe eerder de ongerustheid weg is, hoe beter!

Plankgas reed ik naar het ziekenhuis, locatie Noord.

Op krukken hupste ik van de parkeerplaats snel naar binnen. Het was inmiddels kwart over vier. Het was erg rustig en de balie van de afdeling Radiologie was onbezet. Ik drukte op het belletje. Een licht geïrriteerde dame kwam naar het loket, ze had waarschijnlijk haar jas al half aan. Nadat ik mijn naam en geboortedatum had gemeld, vond ze de verwijsbrief van de huisartsenpraktijk in het systeem. Ik mocht plaats nemen in de lege wachtkamer. Er werd een verpleegkundige opgetrommeld, die mij uiterst vriendelijk te woord stond en twee röntgenfoto’s maakte. Zij begreep heel goed dat ik een soort ‘angststoornis’ heb voor alles wat met bot en knobbels te maken heeft en nodigde mij uit om samen met haar de foto te bekijken. Het sleutelbeen zag er goed uit. Geen uitstulping of breukje te zien. Maar wat zit er dan in de knobbel? Het advies was om met de huisarts de uitslag te bespreken en verder te kijken naar een volgende stap. Mogelijk zou een echo of MRI meer duidelijkheid geven.

Vervolg

De fysiotherapeut bekeek mijn schouder en constateerde dat het knobbeltje wel bot moest zijn…

Donderdag heeft de fysiotherapeut nog even naar mijn schouder gekeken en dacht ook dat het mijn sleutelbeen was. Aangezien de foto daar geen afwijking laat zien was zijn advies om een echo te laten maken, gewoon om gekke dingen uit te sluiten. Vrijdag werd ik dan eindelijk gebeld door de huisarts en konden we overleggen wat tot dusver de bevindingen waren. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat het kanker-gerelateerd is en heeft me een beetje gerust kunnen stellen, maar om alles uit te sluiten en zekerheid te krijgen over wat het dan wel is, word ik doorverwezen naar een orthopedische schouderspecialist. Kortom, wordt vervolgd. Maar geen paniek, het zal wel om een onschuldig ‘paniekzaaiertje’ gaan.

Wat een week. De (pech)vogel is gevlogen. Hoop ik… ????

Spreuk van de dag

Geef jezelf de kans
om af en toe te breken.
Als barstjes blijven groeien
is dit meer dan ooit een teken
dat je tijd moet nemen
voor je hart, je lijf, je ziel,
sterk zijn hoeft al lang niet meer,
wees jij maar echt fragiel.
Lizismore